Blogs

Maagd of boogschutter

Het was 1966. We woonden, na de zoveelsye verhuizing, in Dieren op de Veluwe. Mijn vader werkte in Saudi Arabie voor de Ballast Nedam en kwam om het half jaar thuis. Ik groeide eigenlijk op zonder vader. De eerste jaren werkte hij in de mijn en was ’s avonds uitgeteld. ’s Nachts maakte hij bruidsboeketten, bloemstukjes en grafskransen voor ons bloemenwinkeltje, wat werd gerund door mijn moeder..

Op een gegeven moment mochten wij als gezin ook voor een paar weken naar Saudi Arabie. Dat was nog eens een avontuur, zeker in die tijd! We moesten eerst naar een arts van de GGD in Amsterdam om vaccinaties te halen. Met mijn moeder en mijn beide broers reisden we met de trein van Deren helemaal naar Amsterdam, al een avontuur op zich! We waren al eens naar Amsterdam gereisd om een bandopname te laten maken die dan door de Ballast Nedam naar mijn vader werd gestuurd. Tsja, er was toen nu eenmaal geen internet en er waren ook geen mobieltjes. Je kreeg 3 minuten de tijd om iets in te spreken en dat was het dan.

Maar nu dus naar een arts van de GGD. Als jong pubertje uit een klein dorpje was het lopen door een wereldstad als Amsterdam al een hele belevevenis. Het was winter en het had stevig gevroren. De grachten lagen vol met ijsschotsen en een waaghals zwaaide naar mij vanaf een grote ijsschots middenin de gracht.

Bij de arts aangekomen, werden we één voor een binnen geroepen. Toen ik aan de beurt was, werden er eerst allerlei vragen gesteld. Zo vroeg de arts of ik nog maagd was. Ik wist werklijk niet wat daarmee bedoeld werd, in die tijd waren we zo onnozel als een pasgeboren lammetje. Ik zei dus dat ik boogschutter was. De man keek een beetje vreemd op maar ging er verder niet meer op in. Ik kreeg de vaccinatie, een coctailspuit in de buik, en daarna gingen we weer huiswaarts. Mijn broertje werd onderweg in de trein al zo beroerd al een hond. We mochten van een alleraardigste conducteur in een 1e klas coupé zitten. Mijn broertje kon dan lekker liggen. Mijn moeder vroeg hoe het was gegaan, ik vertelde haar dat ik het zo raar vond dat hij mijn sterrenbeeld wilde weten. “Hoezo je sterrenbeeld?” vroeg mijn moeder. Ik vertelde haar dat die man wilde weten of ik maagd was. “Wat zei je toen?”wilde mijn moeder weten. “Nou dat ik boogschutter ben natuurlijk”zei ik. Mijn moeder roldde bijna van de bank van het lachen. Ik snapte het allemaal niet. Maar ik werd ook steeds zieker dus ik vond het allemaal wel goed.

Mijn moeder heeft dit verhaal later nog opgestuurd naar de rubriek Gouden Tientje voor uw brief van de Margriet en uiteraard weas het een bestseller op feestjes en partijen.

Koloniehuis Ons Genoegen

Eetzaal

Tussen 1900 en 1980 waren er in Nederland verschillende koloniehuizen in bosrijke streken en aan de zee. Kinderen die aangesterkt moesten worden, de zogenoemde ‘bleekneusjes’ werden daar voor 6 weken tot 3 maanden opgenomen. Het idee was dat het gezond leven aan de zee of in de bossen de kinderen zou aansterken. Over het algemeen kwamen de kinderen uit de grote steden.

Ik was een jaar of 8 toen ik in zo’n kolonietehuis terecht kwam, te weten Ons Genoegen in Oostvoorne. De naam was behoorlijk misplaatst want een genoegen was het zeker niet! Ik was een van de weinige kinderen die niet uit een grote stad kwam. Wij woonden in Zuid Limburg. Ik at slecht en was broodmager. De huisarts adviseerde uiteindelijk om mij voor 6 weken le laten aansterken in Oostvoorne, koloniehuis Ons Genoegen. Het was een hele reis, kan ik mij nog herinneren!

Mijn moeder had een grote fruitmand en snoep mee gegeven. Ik moest dat in het koloniehuis afgeven zodat zij konden bepalen wat ik at. Ik heb het nooit meer terug gezien.
Het was daar echt verschrikkelijk! Slapen in een zaal waar een nachtzuster aan een tafel zat. Je handjes moesten boven de dekens blijven. Melk met velletjes waar ik van gruwde maar toch moest opdrinken. Na een paar dagen schreef ik mijn moeder een brief. Ik had een prachtig kinderschrijfblokje mee gekregen met schrijflijntjes en kaboutertjes en elfjes erom heen. zo kon ik mijn ouders shrijven hoe het was. Ik schreef dat het helemaal niet fijn was en of ze me asjeblieft weer gauw op wilden halen. Ik kreeg geen reactie. Later bleek dat mijn brieven nooit aankwamen. Alles werd nagekeken, pure censuur dus. Zes weken is dan een hele tijd!

Later bleek dat mijn man ook in een koloniehuis in Oostvoorne zat, en waarschijnlijk ook in dezelfde tijd. Misschien zijn we elkaar tegengekomen tijdens een wandeling door de duinen.

Ontwerpwedstrijd

Als een van de weinige grafisch ontwerpers werkte ik op een Amiga en later op een PC, nooit op een Mac. Ik werkte niet met Adobe Illustrator maar met CorelDraw. In 1994 deed ik mee met een ontwerpwedstrijd en won toen de 3e prijs met mijn nieuwjaarskaart. Ik had de kaart helemaal getekend in CorelDraw, wat toen een aardige prestatie was voor mij als autodidact. De prijs was een boek van Corel.

Het thema van de kaart is helaas nog steeds actueel …

Professionele buurvrouw

In de jaren 70 was ik maatschappelijk werkster, eerst in een verpleeghuis daarna bij het algemeen maatschappelijk werk in Zutphen.
Mijn werkgebied in Zutpen was vrij groot, dus ik bezocht mensen meestal op mijn bromfietsje. Een van mijn ‘klanten’ was een oud dametje. Ze woonde alleen in een appartement. De huisarts maakte zich zorgen om haar omdat ze wat verward was en dan rare dingen deed. Hij wilde dat we haar een beetje in de gaten hielden. Familie keek niet naar haar om en vrienden had ze niet meer. Triest, maar helaas gebeurt dat maar al te vaak.

Dus eens in de zoveel tijd dronk ik een kopje thee met haar en soms maakten we een wandelingetje. Ze had het hele appartement vol staan met poppen. Dat waren haar kinderen, die ze nooit heeft gehad. Ze praatte er mee, waste ze en kleedde ze aan. Ze voelde zich daardoor niet zo eenzaam.

Ik voelde me toen absoluut geen maatschappelijk werkster, eerder een professionele buurvrouw. Mensen willen hun verhaal kwijt maar krijgen daar vaak geen gehoor voor. Iedereen is met zichzelf bezig. Vroeger had je de kruidenier waar je gezellig wat kon beppen. De supermarkt leent zich niet zo voor een babbeltje met de caissière.

Bij een van mijn bezoekjes had ze een glimlach van oor tot oor toen ze de deur voor me open deed. ‘Ik heb wat voor je!’ zei ze geheimzinnig. Ze drukte vervolgens een pakje in mijn handen. Het is altijd lastig, dit soort situaties. Je mag in de hulpverlening namelijk geen kadootjes aannemen van klanten, tenzij het geen of weinig waarde heeft. Ik had om die reden al een keer een gouden ketting moeten teruggeven. Enigszins gespannen opende ik het pakje en viste daar tot mijn verbazing een enorme knalrode wollen onderbroek uit.

‘Voor als je weer door de kou op je bromfiets moet!’ zei ze opgetogen. Tsja, wat zeg je dan. Ik was bijna net zo rood als de onderbroek. Ik mompelde dat ik er heel erg blij mee was.

Later op kantoor liet ik het kadootje aan mijn collega’s zien, iedereen moest natuurlijk lachen maar was ook vertederd.

Stichting Kunstmarkt Waddenland

In 2014 werd door ons de Stichting Kunstmarkt Waddenland, SKW, opgericht. De bedoeling was om een laagdrempelig creatief centrum te creëren en kunstenaars een podium te geven. Kunstenaars konden in onze galerie hun kunst gratis exposeren en verkopen. De provisie kwam ten goede aan de stichting, zodoende zou de SKW zichzelf kunnen bedruipen, was het idee.

Het ontwerp en vormgeving van logo, huisstijl en website werd door onszelf gedaan. Het gezicht van de SKW, prachtige waddenfoto van Jan Bouwman, mochten we gratis gebruiken.

We richtten ons vooral op autodidacten en academieverlaters omdat zij in eerste instantie niet kunnen leven van hun werk en zodoende gedwongen zijn werkt te zoeken. Ze komen dan vaak niet meer toe aan hun kunst en het promoten daarvan. Wij wilden daarbij helpen. Subsidie hebben we, ondanks mooie plannne, niet gekregen. Door hard werken en dankzij donaties en hulp van vrienden en bekenden, konden we toch een deel van de plannen verwezenlijken.

Er was veel belangstelling en we hebben in ieder geval een paar kunstenaars een stapje verder kunnen helpen.

Schuiven naar boven