Month: oktober 2024

Kampen Fochteloo

Bij het dorp Fochteloo in Friesland liggen twee perceeltjes bos, Oranje en Ybenheer, met een bijzondere geschiedenis.

Kamp Oranje

Het kamp Fochteloo, ook bekend als NAD-kamp 121 en Kamp Jan van Brakel, was van 1942 tot mei 1945 een werkkamp van de Nederlandse Arbeidsdienst (NAD). Na de bevrijding werd de naam veranderd in Kamp Oranje. Dit kamp was tot augustus 1945 een interneringskamp (bijzondere rechtspleging) waar personen verdacht en veroordeeld van collaboratie gevangen zaten. Van september 1945 tot oktober 1945 fungeerde het kamp als kazerne voor Bataljon Friesland en daarna tot 1949 als kazerne voor de Territoriale Troepen.

In 1950 werden er repatrianten uit Indonesië ondergebracht. Van maart 1951 tot juli 1961 fungeerde het kamp als het Moluks woonoord Oranje. Tot 1956 werd voor alle groepen bewoners de warme maaltijd in een centrale keuken bereid door een Nederlandse kok met assistenten. Het afvalwater van de keuken had een hoog vetgehalte. De restanten van het afvoersysteem zijn nog zichtbaar. Als de warme maaltijd klaar was, werd met een metalen staaf op een hangend stuk spoorrail geslagen. Overal kwamen dan de bewoners vandaan om het eten op te halen.

Kamp Ybenheer

Het iets verderop gelegen kamp Ybenheer werd in 1940 gebouwd. De bedoeling was om werkelozen die arbeid in Duitsland weigerden of hun werk in Duitsland verlieten, in dit soort kampen zo hard aan te pakken dat ze toch maar voor werk in Duitsland kozen.
Vanaf het voorjaar van 1942 is het kamp gebruikt door Joodse mannen, die door Duitse maatregelen werkeloos waren geworden. Zij moesten zich melden in dit of een vergelijkbaar kamp. Hier moesten zij ontginningswerk verrichten op een hongerdieet. Begin oktober 1942 werden de mannen lopend met hun bagage naar kamp Westerbork opgejaagd. Vanuit Westerbork leidde hun weg onherroepelijk naar vernietigingskampen in Polen.

Edward Hopper (1882-1967)

Gas, 1940

Hopper was een Amerikaans kunstschilder die schilderijen maakte met typisch Amerikaanse thema’s. Zijn schilderijen behoren tot het realisme en de American scène. Hij creëert in zijn schilderijen een onwerkelijke, desolate sfeer. In veel van zijn schilderijen heerst een psychologische spanning. De mensen op zijn schilderijen zijn nooit gelukkig. Ook wekken de schilderijen een gevoel van “samen maar toch alleen” op.

Als men het gehele oeuvre van Hopper overziet kan men concluderen dat in het overgrote deel van zijn schilderijen de isolatie van het individu centraal staat. In zijn schilderijen wordt zelden contact met een ander persoon gelegd, zelfs al zijn er meerdere personen in het beeld aanwezig. Voorbeelden zijn de werken waar enkele personen in een theater wachten tot de voorstelling begint. Geen van hen is in contact met een ander.

De figuren in de werken van Hopper zijn vaak voor of achter een raam geplaatst wat het isolement compleet maakt, er is wel een buitenwereld, maar daar maakt de persoon geen deel van uit.

Schuiven naar boven