In de ban van de ring
De wereld zoals die er nu uitziet, doet me steeds vaker denken aan het boek ‘In de ban van de ring’ van Tolkien.
Aanvankelijk is de wereld lief en mooi. Dan komt het kwade steeds meer in beeld. De hobbit Frodo moet de ring, symbool voor kwaad en macht, samen met anderen wegbrengen naar veiliger oorden. Er komt steeds meer narigheid op hun pad. Er wordt geprobeerd het kwaad te bestrijden, maar de wereld wordt steeds slechter en zwarter. Het loopt gelukkig goed af. De ring en daarmee het kwaad worden vernietigd en de Hobbits bouwen hun mooie land weer op.
Voor mijn gevoel is de wereld zo rond 2016 (kan een jaar eerder of later zijn geweest) steeds minder mooi gaan worden. Steeds meer oorlogen. Steeds meer op macht beluste idioten als Poetin, Orban, Erdogan, Netanyahu, Xi Jinping, Trump, Musk. Oorlogen, genocide, censuur, onderdrukking. Klimaat en milieu waar steeds minder in plaats van meer aandacht aan wordt besteed. Vuurwerkoverlast. Meer mensen met korte lontjes. Steeds meer agressie en haat. Steeds meer extreemrechtse mensen en partijen. Enz. enz.
Ik hoop dat het net zo goed gaat aflopen als in het boek, maar veel vertrouwen heb ik er helaas niet echt in.
Vuurwerk
‘De goeden mogen niet onder de slechten lijden’, onder dat mom willen BBB, PVV en NSC dat oudejaarsavond een gezellige avond wordt met oliebollen, champagne èn vuurwerk. De VVD twijfelt nog.
Het is echter zo, dat juist nu de goeden onder de kwaden lijden. Hulpverleners, de politie, burgemeesters en meer dan 65% van de Nederlandse bevolking zijn tegen vuurwerk. De ruime meerderheid, dat zouden dan dus de ‘slechten’ zijn. De ‘goeden’ mogen vrolijk vuurwerk blijven afsteken, terwijl de ‘slechten’ in grote getale met hun dieren vluchten naar vuurwerkvrije oorden. Nu, januari 2025, is bijna alles al volgeboekt. Alles om de ‘goeden’ van dienst te zijn.
Even op een rijtje:
Agenten en hulpverleners kunnen hun werk niet doen omdat ze worden bekogeld met vuurwerk. Bovendien kunnen ze van een afstand niet zien of het gaat om legaal of illegaal vuurwerk. Politie noemt het een oorlogsgebied.
Afsteken van vuurwerk met oud en nieuw is allang geen gezellig vermaak meer van 24.00 tot 2.00 uur. Het duurt in veel plaatsen 2 tot zelfs 3 maanden; een paar weken voor en een paar weken na de jaarwisseling.
Een groot aantal mensen loopt letsel op door vuurwerk. Bijna 1.200 slachtoffers werden behandeld door een arts. Ongeveer de helft van de slachtoffers was kind. Handen en vingers moesten worden geamputeerd, verschillende mensen raakten blind. Er vielen bij de laatste jaarwisseling twee doden, evenveel als het jaar daarvoor. Veel slachtoffers waren omstanders.
Veel dieren raken gewond of overlijden, of omdat er vuurwerk naar ze wordt gegooid of omdat ze in paniek raken en vluchten. Elk jaar raken duizenden dieren vermist. Veel huisdiereigenaren zijn soms maanden bezig met voorbereidingen om hun hond, kat of ander dier door de jaarwisseling heen te helpen. Kopen van kalmerende medicijnen, therapieën of het zoeken van een plek waar het vuurwerkvrij is. Ondanks alle maatregelen vluchten elk jaar talloze huisdieren in blinde paniek weg. Sommige worden nooit teruggevonden.
Veel dieren raken gewond of sterven aan een hartaanval. Vogels vluchten in paniek weg. Het kost ze veel energie, die ze nu juist nodig hebben voor het broeden.
Het milieu wordt belast met tonnen zware gifstoffen. Het RIVM constateerde al 2014 dat vuurwerk direct bijdraagt aan de hoeveelheid plastic in de natuur. Bovendien zorgt de fijnstof die door vuurwerk in de lucht komt voor een slechte luchtkwaliteit. Benauwdheid, hoesten, kortademigheid of zelfs een longaanval: honderdduizenden mensen met een longziekte beleven een benauwde jaarwisseling vanwege vuurwerk.
Er werd afgelopen jaarwisseling zo’n 118 miljoen euro de lucht ingeschoten, dat in een wereld waar veel mensen met minder dan een euro per dag moeten rondkomen.
Levensgevaarlijke situaties in woonwijken. Als er zolang zoveel vuurwerk wordt afgestoken, dan betekent dat ook, dat er ergens grote hoeveelheden vuurwerk worden opgeslagen. Hoogstwaarschijnlijk in woonwijken, in garages, kelders.
Het kost jaarlijks veel geld, denk aan de hulpverlening en medische zorg voor slachtoffers, schade door vernielingen aan publieke ruimtes en gebouwen.
Als je dit alles leest, dan vraag je je toch in alle ernst af waarom er nog vuurwerk mag worden afgestoken? De verhouding is compleet zoek tussen ‘gezellig oud en nieuw vieren’ en alle ellende die er tegenwoordig uit voortkomt. Het hoofd van de nationale politie vertelde geëmotioneerd over alle geweld waar de politie mee te maken had. De burgemeesters smeken: help ons!
De oplossing is heel simpel: een landelijk verbod op afsteken én verkopen van vuurwerk. Dat is voor iedereen duidelijk, uiteraard met flinke boetes voor overtreders. Het meest effectief is natuurlijk een Europees verbod. Wellicht de volgende stap …
Lief zijn
Als ik kritiek heb op Israël, en dat heb ik de laatste tijd steeds vaker en steeds meer, krijg ik van een paar mensen steevast een zelfde geluid te horen: je bent een Hamas aanhanger, anti semiet, jodenhater, je bent niet goed geïnformeerd. Kennelijk weten zij precies hoe het zit en ik niet. In ieder geval is de dicussie dan ten einde, wat waarschijnlijk ook hun bedoeling is.
Welnu, ik ben niets van dat alles. Ik heb kritiek op de Israëlische regering, dat wel. Die heb ik overigens ook op Hamas. En op Poetin. En op Trump. En zo kan ik nog wel een paar enge lieden noemen. Wat ik wil, is vrede. En dat mensen geen honger hoeven te lijden. Een dak boven hun hoofd hebben. Respect voor elkaar.
Het mag gewoon niet zo zijn dat één persoon alle macht misbruikt om mensen te terroriseren, zoals Putin dat doet. Gewoon iemand van een balkon pleuren of in een strafkamp zetten zonder enige berechting. Of dat iemand een land plat bombardeert, 50.000 mensen vermoordt en ze van hun land en eigendommen berooft, zoals o.a. Netanyahu doet. Of mensen die worden opgesloten in ‘heropvoedingskampen’, omdat ze tot een bepaalde bevolkingsgroep, zoals de Oeigoeren, behoren.
Het gekke is, ik kan op alle situaties kritiek uiten zonder dat iemand me daarop aanspreekt. Maar Israël bekritiseren, dat kan dus kennelijk niet. Er komt gelukkig ook steeds meer kritiek op de Israëlische regering vanuit Joodse groepen, schrijvers en historici, zoals bijvoorbeeld Gisha (Israelische mensenrechtenorganisatie) Jewisch Voice for Peace, Amos Goldberg, historicus, en Meijer ten Zijthoff, schrijver. Zij krijgen het eveneens zwaar te verduren vanuit, laat ik het maar even houden op ‘bepaalde Joodse groepen’ . Ook zij worden om de oren geslagen met termen als Hamas lovers, enz.
Ik denk dat vrede en respect begint bij een gezonde discussie, met respect voor elkaar, of je nu Jood bent of Palestijn. Iemand wegzetten als anti semiet of Hamas aanhanger helpt daar niet echt bij.
De moraal van het verhaal: wees gewoon lief voor elkaar!
Sieraden
Kunst bij de koffie, dat was het idee van onze lijstenmakerij, galerie en kadowinkel. Omringd door mooie dingen drink je een bakkie koffie (of thee) met iets lekkers. In de winkel is altijd veel te zien: schilderijen, foto’s, keramiek, bronzen, lampen, viltwerk, handgemaakte tassen, glaskunst en kaarten. Er waren verschillende kunstenaars die prachtige en unieke sieraden maakten, waaronder Trijntje Bakker, Wil van Donselaar, Doekla Steenhuis, Gineke Visser en Rita de Wit.
Charles Camoin (1879-1965)

Studio window open over the Port of Saint Tropez, circa 1958.
Charles Camoin was een Franse kunstschilder die behoorde tot het fauvisme. Hij volgde in 1895 een opleiding aan de École des Beaux-Arts in Marseille.
In Parijs volgde hij lessen bij Gustave Moreau aan de École des Beaux-Arts. Hij maakte kennis met Henri Matisse, Henri Manguin en Albert Marquet. Omdat de lessen meer op de klassieke academische stijl gebaseerd waren, besloot Charles om de Beaux-Arts te verlaten en ging hij zich verder bekwamen in vrije ateliers. De doeken die hij schilderde in deze periode zijn nog zeer precies getekend en vallen op door de sterke contrasten. Zijn palet is vrij licht geworden onder invloed van de werken van de impressionisten, die hij leerde kennen in de Parijse galeries. Hij schilderde in deze periode ook zijn eerste landschappen. Tijdens zijn legerdienst ontmoette hij in 1901 in Aix-en-Provence Paul Cézanne en het klikte tussen de jonge Carlo en de oude meester. Ze bleven een regelmatige briefwisseling onderhouden tot de dood van Cézanne in 1906.
In 1903 betrok Charles een atelier in Parijs. Hij sloot aan bij de groep kunstenaars rond Matisse met zijn oude studiegenoten Manguin en Marquet en Jean Puy. Ze exposeerden in de kleine galerie van Berthe Weill. Hij reisde in deze periode ook veel rond in het zuiden, in de Provence van zijn jeugd, en in Italië waar hij in 1904 Rome, Napels en Capri bezocht.
Op het Salon d’Automne van 1905, waar het fauvisme zijn naam kreeg, exposeerde hij samen met Matisse, Manguin, Marquet, Derain en Maurice de Vlaminck. Hij wordt sindsdien bij deze kunstrichting ondergebracht. In zijn werken toonde hij geen interesse meer voor de eigen perceptie van licht en landschap zoals de impressionisten, maar hij ordende vormen en kleurvlakken in de perspectiefruimte.
In 1906 kreeg hij een relatie met de kunstschilderes Émilie Charmy met wie hij naar Corsica reisde. In 1908 had hij zijn eerste solotentoonstelling bij kunsthandelaar Daniel-Henry Kahnweiler en kwam zo in contact met Ludwig Schames, een kunsthandelaar gevestigd in Frankfurt. Zijn werk circuleerde op avant-garde tentoonstellingen in heel Europa en op de bekende Armory Show te New York in 1913. In 1912, sloot hij een contract met Galerie Eugène Druet.
Vanaf 1908 ging Camoin zwart toevoegen aan zijn palet en besteedde hij in zijn werken minder aandacht aan de details en aan de structuur; de toetsvoering daarentegen werd belangrijker in de weergave van de kleurvlakken. Hij was in die periode naar Montmartre verhuisd en sommige stadsgezichten uit die periode tonen hetzelfde melancholieke timbre als de werken van Marquet met wie hij nog steeds bevriend was. Hij bleef een aanhanger van de kleurcanon van de fauvisten en wilde niets te maken hebben met het opkomende kubisme.
Na zijn breuk met Charmy voegde hij zich bij Matisse in Tanger waar hij de winter van 1912-1913 doorbracht. Hij hervond zijn werklust en schilderde een aantal landschappen waarin het zwart en de donkere tonen afgevoerd werden en hij teruggreep naar de tedere tinten van zijn beginperiode.
Begin 1914 had Camoin een solotentoonstelling van meer dan 60 werken bij de galerie Druet, maar in de maand juni van dat jaar vernielde hij een groot aantal van de doeken die zich in zijn atelier bevonden. Hij knipte ze in stukken en kieperde ze in de vuilnisbak die werd buitengezet aan de rue Lepic. De stukken werden door een voddenraper gerecupereerd en terug samen gepuzzeld om dan te worden aangeboden op de vlooienmarkt, waar ze worden opgekocht door Le Père Soulier, een bekende handelaar aan de rue des Martyrs. De historie raakte vlug bekend en Apollinaire schreef in het Paris-journal van 25 juli van dat jaar, dat de herstelde doeken bij het interessantste werk van de schilder hoorden. De min of meer gerestaureerde werken werden opgekocht door de verzamelaars en kunstcritici die op die manier hoopten een koopje te doen. Camoin is echter altijd blijven weigeren het auteurschap van deze werken te erkennen.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd hij opgeroepen door het leger. Deze periode betekende een breuk in zijn werk. Hij bleef corresponderen met Matisse. In 1919 zwaaide hij af en installeerde zich opnieuw in zijn atelier aan de rue Lepic in Montmartre. Camoin trouwde in maart 1920 met Charlotte Prost. De naoorlogse werken van Charles Camoin knopen aan bij de stijl die hij had aangenomen tijdens en na zijn periode in Tanger. Hij schilderde met delicate kleuren en besteedde veel aandacht aan licht en atmosfeer. Hij schilderde vooral landschappen uit de Midi zoals zichten op Cannes, Antibes en Aix-en Provence en portretten van zijn vrouw.
Samen met Matisse brengt hij in 1918 een bezoek aan de oude meester Auguste Renoir. Hierna werd de invloed van Renoir duidelijk zichtbaar in zijn werk, zoals in de portretten en stillevens waarin hij de mooie, karakteristieke penseeltoets van de oude meester probeert te evenaren. Camoin wordt beschouwd als de meest impressionistische schilder onder de fauvisten.
In 1921 vestigde hij zich in Saint-Tropez en vanaf dan verdeelt hij zijn tijd tussen zijn geliefde geboortestreek en zijn atelier in Montmartre, waar hij zijn zakelijke belangen regelde. Zijn werken werden regelmatig verkocht bij Vildrac, Druet, Marcel Bernheim, Bernheim-Jeune en Charpentier. Hij nam ook nog bijna jaarlijks deel aan het Salon d’Automne.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog verbleef hij in Saint-Tropez en maakte er talrijke schilderijen met de baai en ander plaatsen in Saint-Tropez als onderwerp. In 1946 huurde hij een atelier tegenover de haven, die vanaf dan zijn lievelingsonderwerp wordt.
In 1955 werd hij benoemd tot officier van het Légion d’Honneur en kreeg hij de grote prijs van de Biënnale van Menton. Hij overleed in zijn atelier in Montmartre op 20 mei 1965.