Appelhof
Jaren 60, en ik was natuurlijk hippie. Geinspireerd door allerlei wilde verhalen, besloot ik met mijn vriendin naar de Appelhof op Terschelling te gaan. Liften mocht niet, dus gingen we braaf met de trein naar Harlingen. We hadden veel te zware rugzakken. Behalve een tent, luchtbedden, slaapzakken en kleding namen we ook potten en pannetjes mee. Dat stond zo leuk als het aan je rugzak ging. Het lopen van station Harlingen naar de veerboot was toch beduidend minder leuk.
We kwamen puffend en zwetend en met pijnlijke ruggen aan bij de veerboot. Daarna was het even lekker relaxen en genieten op de boot. Op de camping aangekomen werd nonchalant meegedeeld dat het zo goed als vol was en dat we maar een plekje moesten zoeken. We hadden een klein tentje dus dat kon wel ergens tussen worden gepropt. Na onhandig gehannes met stokken, haringen en touwen stond de tent min of meer. We hadden geen van beiden ooit een tent opgezet, maar gelukkig kregen we hulp. We hadden wel trek gekregen en gingen stoer aan de slag met onze maaltijd. We hadden een paar blikjes wonderstamppot meegekregen van mijn moeder. Ondefinieerbare zooi in een blik, kokend water erbij en je had een warme maaltijd. Knakworstje erbij en smullen maar. Binnen no time waren we omringd door hongerige jongens.
Bijna iedereen op de camping blowde of lag voor pampus. Wij waren echte plattelandsmeisjes die dat niet deden en ook niet durfden. We keken met grote ogen om ons heen. Toch eigenlijk niet zo leuk als we dachten. ’s Nachts ging het regenen en niet zo weing ook. Op een gegeven moment merkte ik dat mijn luchtbed leeg liep en ik in een plas water lag. We bleken in een dal te staan waar het water niet anders kon dan onze tent in stromen. Wat het dan ook deed. Het was zo koud, dat ik niet eens meer kon zeggen hoe koud ik het had, Ik kon alleen maar bibberende geluiden uitbrengen. Zodra het een beetje licht werd, braken we het natte spul op en wilden toen maar 1 ding: naar huis!
Mijn schat van een moeder ving ons liefdevol op met koffie en warme kleren. En zo kwam alles weer op zijn pootjes terecht.