De Groninger Ploegschilders schilderden graag in de open lucht en trokken het Groninger land in om het landschap en de wierdendorpen met hun ‘Gronings expressionisme‘ op het doek vast te leggen. Zij kwamen vaak samen om te schilderen en te discussiëren in boerderij Blauwbörgje dat even buiten de stad langs het Reitdiep stond.
In april 1923 organiseerde Johan Dijkstra met Altink en Wiegers het eerste lustrumfeest van De Ploeg op Blauwbörgje. Alida Pott schilderde o.a. de boomgaard van Blauwborgje. Johan Dijkstra omschreef de plek als een ideaal openluchtatelier; een paar boerderijtjes, een oude hof, beschut door prachtige bomen en struiken onder aan de glooiende dijk, waar je altijd wel een plekje kon vinden om enigszins beschut tegen de wind te werken.
Blauwborgje van Jan Altink toont het oude boerderijtje van boer Schuitema en zijn vrouw. Altink beschouwde dit idyllische stukje natuur aan de verweerde Reitdiepsdijk als zijn tweede huis. In de volgende tekst schetst de dichter Jan Boer een levendig beeld van zijn vriend Altink, schilderend op de Reitdiepsdijk: ‘Dan zag je die kalme, gevoelige man daar zijn schilderezel opzetten in de luwte van de dijk. Zijn hoed wipte achter op zijn hoofd en dan begon hij met grote, drieste vegen zijn onderwerpen af te bakenen.’