Lift avontuur
Met mijn toenmalige vriend, ben ik 3 jaar achter elkaar naar de States gereisd, in 1977, ’78 en ’79. Een prachtig land waar we bijna alleen maar aardige mensen hebben ontmoet, ondanks onze hippie looks. Dat zeg ik omdat we in Nederland meer problemen ondervonden als in de States, vooral mijn vriend met zijn lange haar.
In 1978 vlogen we van New York naar San Francisko. Aldaar stond een huurauto, een grote Plymouth stationwagon, voor ons klaar. We overnachtten vaak in National Parks en sliepen dan achterin, wat prima ging. Er is altijd een ruime plek, met barbeque en een tafel, dus wat wil je nog meer? Af en toe namen we een motelletje, in die tijd kon dat nog redelijk goedkoop. Voor 19 a 15 dollar had je al een motel vaak nog met zwembad ook. Via Sierra National Forest, Sequoia National Park en Las Vegas naar de Grand Canyon. Ongelooflijk indrukwekkend, wat een natuur! En nog niet zoveel toeristen in die tijd.

De reis ging verder naar LA. Daar natuurlijk Disneyland bezocht, verder was het een grote drukke stinkende stad.
Via de schitterende Route 1 langs de kust weer naar boven. Na 3 weken waren we weer in San Francisko waar we een paar dagen de stad verkenden. Veel mooier en gemoedelijker als LA, vonden wij.
We brachten onze Plymouth weer netjes terug. De bedoeling was om terug te liften naar NY. Iedereen raadde dat af, gevaarlijk en zo. We kregen vrijwel meteen een lift van een grote truck, een 18-wheeler. Hij bleek naar Chicago te gaan. Twee dagen rijden, zo’n beetje 2/3 van onze terugreis! De bijrijder lag achter in de cabine te slapen. Dennis, de bestuurder had als bijnaam Midnight Rambler, alle truckdrivers bleken bijnamen te hebben. Onderweg had hij steeds veel contact met andere truckdrivers. Vooral veel grappen maken en zo.
In Chicago werd de trailer losgekoppeld om gelost te worden. Met de sportwagen, zoals de cabine werd genoemd, reden we naar een plek om te wachten en te slapen. Het was daar nogal gevaarlijk, zei Dennis, dus we moesten alle ramen en deuren goed dicht houden. Zelf moest hij even naar de baas. Ondanks alles vielen we toch als een blok in slaap. Toen ik wakker werd, waren we omsingeld door allemaal zwarte gezichten die binnen gluurden. Daar bleef het gelukkig bij.
Dennis bracht ons later veilig naar de snelweg waar we verder konden liften. We kregen meteen een lift van Rigoletto, eigenaar van een enorm grote en luxe camper. Hij bleek al meer dan een jaar op reis te zijn. Achter de camper hing een auto en op het dak lag een boot. De camper was zo groot als een touringcar, hij reed dan ook 1 op 1. Helaas geen foto’s gemaakt, gewoon niet aan gedacht.
Na nog een paar liftavonturen kwamen we na 4 mooie weken weer aan in New York.
Snorkel avontuur
In de jaren 70 reisde ik met Jan, mijn toenmalige vriend, naar Dammam in Saoedi-Arabië. Je kwam in die Saoedi-Arabië niet makkelijk in. Je moest een goede reden hebben om een visum te krijgen. Ik mocht er toen heen omdat mijn vader daar werkte. Jan mocht mee onder valse voorwendselen, hij weerkte zogenaamd voor dezelfde firma als mijn vader.
Het was erg heet, zo’n 50 tot 55 graden, ik kon daar niet zo goed tegen. Dus gingen we vaak naar het strand. Onder een grote parasol, kolebox met koude frisrank en vaak het water in, dan was het nog wel uit te houden. In die tijd zag ik nooit gevaar. Ik zwom een heel eind de zee en ging heerlijk snorkelen. Het water was glashelder, het was sprookjesachtig mooi met al die kleurrijke vissen. Op een gegeven moment viel er een grote schaduw over me heen. Eerst dacht ik dat er een boot boven me voer maar toen ik goed keek zag ik dat het enorm groot beest was. Ik zwom als een speer terug naar het strand waar ik veel verder van weg was gezwommen dan ik dacht. Gelukkig achtervolgde ‘het monster’ me niet.
Later hoorde ik dat het waarschijnlijk een pijlstaartrog was. Ook zitten er in die buurt veel haaien. Na dit spannenden avontuur bleef ik toch maar wat dichter bij het strand.
Terschelling

In de archieven van mijn leven kom ik van alles tegen … Zo vond ik een paar kiekjes van mijn eerste reis naar Terschelling, 1971. Ik was op slag verliefd op dit eiland. De natuur die, behalve prachtig, zo afwisselend is, de leuke dorpjes, de vriendelijke mensen, de haven op West, de Brandaris.
Er liep in die tijd anderhalf verdwaalde toerist rond. De veerboot had nog maar twee verdiepingen. Ik reisde met een collega, Mieke. We sliepen in een soort pension, een kamer boven een winkel in West-Terschelling, schuin tegenover het museum met de walviskaken. Een waar avontuur voor een plattelands pubertje!
Mieke werd op dag 1 verliefd op een muzikant die optrad in een café. Misschien, dacht ik later, was het wel de toen nog niet bekende Hessel. Zij speelde ook gitaar en kon aardig zingen, dat schept een band. Ze besloten samen op toer te gaan door Terschelling. Ik zag haar niet meer terug de rest van de mini-vakantie. Ik slenterde in mijn eentje wat rond en maakte foto’s met mijn Kodak Pocket camera. Ik raakte aan de praat met een paar oude zeemannen die op het leugenbankje Het Wakend Oog zaten. Zij waren mijn foto-modellen. Toen vond ik de foto’s heel ‘artistiek’, maar als ik ze nu bekijk, waren het eigenlijk vreselijk slechte en onscherpe kiekjes.
De dag van vertrek naderde. Mieke bleef, ik ging alleen terug. Wel werd ik uitgezwaaid door het prille verliefde stel, dat dan weer wel! Klappertandend van de kou stond ik aan dek, Mieke had namelijk mijn bontjas (een oude van mijn moeder, dat kon toen nog) geleend. Zij had het zo koud en ik kon tijdens de reis toch lekker binnen gaan zitten, vond ze … Ik ben nog vaak terug gegaan naar dit prachtige eiland. Ik ben nog steeds verliefd op ‘Skylge’ al is het daar inmiddels heel wat drukker geworden.
Mooi Maleisie
Terwijl mijn vriendinnen vroeger meubeltjes en serviezen kochten en gezinnetjes stichtten, gaf ik mijn geld liever uit aan reizen. In die tijd was het nog heel bijzonder als je naar Indonesie of Maleisie ging. Het was overigens ook behoorlijk duur. Ik heb nooit georganiseerd gereisd. Gewoon daar een overnachting zoeken en rondneuzen of je iets te eten kan vinedn. Er was toen ook geen internet, dus even van tevoren een hotelletje zoeken en boeken via booking.com was er niet bij.

Eind jaren 70 besloten we om met een groepje vrienden naar Maleisie te gaan. We zouden eerst een paar dagen op het eiland Penang blijven en dan een auto huren en naar de oostkust reizen. Het was toen nog niet zo toeristisch. Een prachtig eiland!
De autorit naar de oostkust was een belevenis op zich. Dwars door de jungle, langs schitterende watervallen en door allelei mooie en bijzondere plaatsjes. Aangekomen bij de oostkust merkten we tot onze verbazing dat er bijna geen toeristen waren. Het was er adembenemend mooi, witte stranden, azuurblauwe zee, helder water en wuivende palmbomen. We kwamen aan bij een verlaten uitziend motel. Alsof het even was opgebouwd voor een filmset en daarna weer gauwverlaten. . We bleken de enige toeristen te zijn. We kregen houten huisjes die aan het strand stonden. Mooier kan je het niet hebben en het kostte maar een paar gulden. Een bediende vertelde ons dat er die nacht waarschijnlijk schildpadden naar eht strand zouden komen om eieren te leggen. Hij wilde ons wel wakker maken als we het wilden zien. Nou dat wilden we natuurlijk.
Rond 4 uur ’s nachts werden we gewekt en liepen daarna nog wat slaapdronken achter onze gids aan. We bleven doodstil zitten op de plek die hij ons aanwees. Even later kroop een reusachtige schildpad uit de zee en strompelde het strand op. Het arme dier had er waarschijnlijk al duizenden kilometers op zitten, mey haar lijf voleitjes. Een vrouwelijke schildpad zwemt altijd terug naar het strand waar ze zelf is geboren. Ze weet precies hoe ze moet zwemmen en dat zonder kompas. Ik zou zeggen, blijf lekker in de buurt van het strand, dan hoef je niet zo ver terug te zwemmen.
Wat een ongelooflijke gebeurtenis! Ik heb er toen geen foto’s van gemaakt, ik had alleen een camera met flits en wilde de schildpad niet laten schrikken. Deze foto vond ik op het internet, het geeft de situatie goed weer.

Het duurde wel een uur voordat alle eieren gelegd waren. Je kon goed merken dat de schildpad helemaal op was. Niet zo raar als je eerst een paar duizend kilometers zwemt, dan een strand op strompelt, een kuil graaft met je achterpoten en vervolgens ook nog een berg eieren legt. Tot slot maakte ze de kuil weer dicht met haar achterpoten, wat steeds moeizamer ging en strompelde ze weer naar de zee waar ze verdween in de golven.
Toen ze weg was, ging de gids de eieren opgraven. Hij legde uit dat ze naar een opvangplek gingen waar de eieren worden uitgebroed. De schildpadden worden ernstig bedreigd, veel schildpadjes die net uit de eieren zijn gekropen, halen het niet eens tot de zee. Vogels en krabben eten ze voortijdig op. Ook mensen eten de schildpadden of de eieren.
Het was een hele speciale gebeurtnis die een diepe indruk op mij heeft gemaakt. Ik heb weliswaar geen foto’s, maar ik kan de indrukwekkende beelden makkelijk voor mijn geest halen.
Appelhof
Jaren 60, en ik was natuurlijk hippie. Geinspireerd door allerlei wilde verhalen, besloot ik met mijn vriendin naar de Appelhof op Terschelling te gaan. Liften mocht niet, dus gingen we braaf met de trein naar Harlingen. We hadden veel te zware rugzakken. Behalve een tent, luchtbedden, slaapzakken en kleding namen we ook potten en pannetjes mee. Dat stond zo leuk als het aan je rugzak ging. Het lopen van station Harlingen naar de veerboot was toch beduidend minder leuk.
We kwamen puffend en zwetend en met pijnlijke ruggen aan bij de veerboot. Daarna was het even lekker relaxen en genieten op de boot. Op de camping aangekomen werd nonchalant meegedeeld dat het zo goed als vol was en dat we maar een plekje moesten zoeken. We hadden een klein tentje dus dat kon wel ergens tussen worden gepropt. Na onhandig gehannes met stokken, haringen en touwen stond de tent min of meer. We hadden geen van beiden ooit een tent opgezet, maar gelukkig kregen we hulp. We hadden wel trek gekregen en gingen stoer aan de slag met onze maaltijd. We hadden een paar blikjes wonderstamppot meegekregen van mijn moeder. Ondefinieerbare zooi in een blik, kokend water erbij en je had een warme maaltijd. Knakworstje erbij en smullen maar. Binnen no time waren we omringd door hongerige jongens.
Bijna iedereen op de camping blowde of lag voor pampus. Wij waren echte plattelandsmeisjes die dat niet deden en ook niet durfden. We keken met grote ogen om ons heen. Toch eigenlijk niet zo leuk als we dachten. ’s Nachts ging het regenen en niet zo weing ook. Op een gegeven moment merkte ik dat mijn luchtbed leeg liep en ik in een plas water lag. We bleken in een dal te staan waar het water niet anders kon dan onze tent in stromen. Wat het dan ook deed. Het was zo koud, dat ik niet eens meer kon zeggen hoe koud ik het had, Ik kon alleen maar bibberende geluiden uitbrengen. Zodra het een beetje licht werd, braken we het natte spul op en wilden toen maar 1 ding: naar huis!
Mijn schat van een moeder ving ons liefdevol op met koffie en warme kleren. En zo kwam alles weer op zijn pootjes terecht.