Piet Mondriaan (1872-1944)

Bomenrij in drassig landschap, bij Duivendrecht, 1906.

Piet Mondriaan werd op 7 maart 1872 in Amersfoort. Mondriaan’s vader, die ook Piet heette, verdiende de kost als hoofdonderwijzer en voedde zijn gezin streng christelijk op. In 1880 verhuisde het gezin Mondriaan naar Winterswijk, waar vader Piet een nieuwe betrekking als schoolhoofd had gevonden. Naast zijn werk op school verdiende hij ook geld door tekeningen van feest- en gedenkplaten te maken. Ook zoon Piet tekende veel.

Op advies van zijn vader volgde de jonge Piet Mondriaan na voltooiing van de lagere school een opleiding tot tekendocent. Maar Piet Mondriaan besloot te gaan voor het kunstenaarschap, net als zijn oom Frits die de kost verdiende met schilderijen van landschappen in de stijl van de Haagse School. Samen met zijn oom trok Piet Mondriaan geregeld de natuur in om schilderijen te maken. Volgens kenners vertonen de werken van de twee uit deze periode grote gelijkenissen. In 1892, vertrok Piet Mondriaan naar Amsterdam om een opleiding tot kunstenaar aan de Rijksacademie in Amsterdam te volgen. Dit tot ongenoegen van zijn vader die weigerde de studiekosten te betalen. Dat Mondriaan zijn studie toch kon voltooien was onder meer te danken aan het Koninklijk Huis, dat hem voor een periode van twee jaar een beurs verstrekte.

Na de voltooiing van zijn studie bleef Mondriaan aanvankelijk in Amsterdam. Geld verdiende hij vooral met landschapsschilderijen. Na enige tijd kwam hij er echter achter dat de aangeleerde methodes en manieren van de Rijksacademie eigenlijk helemaal niet bij hem pasten.

In Amsterdam raakt Mondriaan onder de invloed van voorlopers als Breitner en Isaac Israëls. Ook liet hij zich inspireren door het symbolisme, om zich daarna weer voor lange tijd te richten op de landschapsschilderkunst. Regelmatig was Mondriaan ook buiten de stad te vinden. Met name het Zeeuwse landschap was een belangrijke bron van inspiratie, met de vuurtoren van Westkapelle als één van de bekendste voorbeelden.

Zijn hele leven zou Piet Mondriaan op zoek blijven naar de volmaakte compositie. Een kunstwerk dat ontdaan was van alle bindingen met de uiterlijke wereld. Uiteindelijk zou Mondriaan zo komen tot werken die beperkt waren tot nog maar enkele essentiële factoren, zoals rechte lijnen, rechthoeken en drie primaire kleuren (rood, geel en blauw) met daarbij de schakeringen zwart en wit.

Dankzij zijn goede internationale contacten wist Mondriaan in de loop van de jaren twintig toch steeds meer aandacht te krijgen voor zijn abstracte werk. Zijn werk werd geregeld geëxposeerd en zijn ateliers werden artistieke trekpleisters. Mondriaan verhuisde van Parijs, naar Londen en uiteindelijk naar New York, waar hij definitief door brak. Door velen werd hij beschouwd als dé voorman van de abstracte kunst.

Piet Mondriaan (1872-1944)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Schuiven naar boven