Blogs

Kees van Dongen (1877-1968)

Portrait de Madeleine Grey à la rose, 1929

Kees van Dongen was een in Rotterdam geboren kunstschilder, die een groot deel van zijn leven in Frankrijk heeft gewoond. Met zijn werk was hij een van de belangrijkste Nederlandse vertegenwoordigers van het fauvisme. Hij bracht zijn jeugd in Rotterdam door. Al vroeg werd zijn tekentalent ontdekt, maar geld om hem te laten studeren was er niet. Hij moest vanaf zijn veertiende zelf de kost verdienen. Hij volgde wel avondlessen aan de Rotterdamse “Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen” – de tegenwoordige Willem de Kooning Academie, maar die bevielen hem niet. Hij betrok in Rotterdam een kamer boven het atelier van de schilder Martinus Schildt.

In 1897 vertrok hij naar Parijs, waar hij in zijn onderhoud voorzag als huisschilder en als illustrator voor satirische tijdschriften. Tussen 1898 en 1899 keerde hij tijdelijk terug en vestigde zich in een atelier aan de Batavierenstraat te Rotterdam. Hierna vestigde hij zich opnieuw in Parijs en op 11 juni 1901 trouwde Van Dongen met Augusta Preitinger, die hij nog kende van de Rotterdamse Academie. Ze kregen een dochter. In 1906 verhuisde het jonge gezin naar de ‘Bateau-Lavoir’ op rue Ravignan 13, waar ze de vriendenkring rond Pablo Picasso en diens toenmalige vriendin Fernande Olivier leerde kennen.

In 1921 scheidden Van Dongen en Preitinger. In 1953 trouwde hij met Marie-Claire Huguen, met wie hij een zoon kreeg. Het heeft Van Dongen niet aan maatschappelijke waardering ontbroken: in 1926 werd hem het Franse Legioen van Eer toegekend en in 1927 de Belgische Kroonorde. Toen hij in 1968 in Monte Carlo overleed was hij 91 jaar oud.

Hij begon zijn werk te exposeren in Parijs, onder andere op de geruchtmakende tentoonstelling van 1905 in de Salon d’Automne met onder anderen Henri Matisse. De heldere kleuren waarvan deze groep kunstenaars zich bediende, leverde hun de bijnaam Les Fauves (‘Wilde Beesten’) op. Van Dongen was ook korte tijd lid van de Duitse expressionistische groep Die Brücke.

Kenmerkend voor zijn werk zijn de primitief aandoende vormen en de felle, ongemengde kleuren. Van Dongen staat bekend om zijn vele schilderingen van het vrouwelijk naakt. Voor hem was de vrouw ‘het mooiste landschap’: de vrouw was zijn ‘muze’. Later in zijn loopbaan (na 1918) legde hij zich vooral toe op het schilderen van portretten van de Parijse ‘society’. Een van zijn bekendste modellen was Brigitte Bardot. Zijn sociale en commerciële activiteiten gingen, zo oordelen de meeste deskundigen, ten koste van het artistieke niveau dat hij in zijn jonge jaren had gehaald.

Bushalte Wergea Friesland

Ik houd van bijzondere ontwerpen, die ook nog praktisch zijn. Een mooi voorbeeld is deze prachtige luciferdoos bushalte. De halte staat in Warga (Wergea) Friesland.
Ontwerp: Dimitri Ravensbergen. De maker is Sjouke Kerkstra uit Warga.

H.N. Werkman (1882-1945)

Ballade van de twee olmen, 1942.

Hendrik Werkman was een Nederland expressionistisch kunstenaar. Hij werd bekend als de drukker van de Ploeg, de kunstenaarsvereniging die aan het begin van de 20e eeuw het culturele leven in Groningen ‘opschudde’.

Werkman verloor al jong zijn vader en kwam met zijn moeder en twee broers in Groningen terecht. Werkman was boekdrukker en had een kleine uitgeverij in Groningen, waar in hoogtijdagen ongeveer twintig mensen werkten. Als lid van de in 1918 opgerichte Groninger schildersvereniging De Ploeg maakte hij verschillende affiches, uitnodigingen en catalogi voor de activiteiten van de vereniging. De zakenman in hem maakt plaats voor de kunstenaar, een autodidact. In 1921-22 gaf hij het door hemzelf gedrukte Blad voor Kunst uit, waarvan de redactie werd gevormd door Jan Wiegers en Jan Gerrit Jordens (voor de beeldende kunst), Auguste Defresne (letterkunde) en Daniël Ruyneman (muziek). Na zes nummers werd het opgevolgd door het tijdschrift The next call, waarop hij meer zijn persoonlijke stempel kon drukken.

Werkman heeft ook geschreven. Hij is de auteur van een klein aantal experimentele gedichten en poëtische prozastukken, waarvan enkele bij de Dada-stroming kunnen worden ingedeeld. Andere teksten zijn manifesten, die hij gebruikte bij het opschudden van het culturele leven in Groningen, bijvoorbeeld Groningen Berlijn Moskou Parijs 1923 en Groeiende Lach.

Vlak voor de Tweede Wereldoorlog kwam Werkman in contact met Willem Sandberg, op dat moment hoofdconservator van het Stedelijk Museum in Amsterdam.

Tijdens de oorlog verzorgde hij samen met August Henkels, Adri Buning en Ate Zuithoff onder de naam De Blauwe Schuit verschillende uitgaven die in bedekte termen kritiek leverden op het nazi-bewind. De teksten werden door Werkman voorzien van prachtige kleurrijke “druksels”. Uit die tijd stamt ook een van zijn bekendste werken, een dubbele serie van tien druksels getiteld: “Chassidische legenden I en II”.

Werkman werd met negen anderen gefusilleerd in de bossen bij Bakkeveen, drie dagen voor de bevrijding van Noord-Nederland. De redenen voor zijn arrestatie en executie zijn nooit helemaal duidelijk geworden. Werkman ligt begraven op de begraafplaats van Bakkeveen.

In het Grafisch Museum Groningen is een Werkman-atelier ingericht, waar aan de hand van authentiek materiaal wordt getoond hoe Werkmans technieken tot stand zijn gekomen. Ook zijn er verschillende ter plaatse vervaardigde reproducties van zijn druksels te bezichtigen.

Het H.N. Werkman College, een school voor voortgezet onderwijs in het centrum van Groningen, is naar Werkman genoemd. Deze gemeentelijke openbare scholengemeenschap houdt de erfenis van Werkman levend in het kunstonderwijs en in regelmatig terugkerende projecten. Tussen 1972 en 2003 bestond, hem ter ere de H.N. Werkmanprijs, een prijs voor grafisch ontwerpen.

Arie Zuidersma (1925-2014)

Gasteren

Arie Zuidersma is geboren te Emmen in 1925.  Hij mag worden bestempeld als een autodidact. Hij heeft een jaar ingeschreven gestaan bij de Academie Minerva in Groningen. In 1968 werd Arie Zuidersma uitgenodigd als gast mee te doen aan de exposities van de Groninger kunstkring de Ploeg. Hij had toen al een zekere naam verworven.

Belangrijk voor zijn ontwikkeling als schilder is Marten Klompien geweest. Bijna dagelijks trok het tweetal er jarenlang per fiets op uit om in de volle natuur te gaan schilderen. In 1978 keerde Zuidersma de Ploeg de rug toe uit teleurstelling over het feit dat sommige leden steeds weer oud werk exposeerden.

Zijn werk wordt bestempeld als  “abstract-expressionistisch”, maar Zuidersma zelf vond dit slechts een naam en vooral niet meer. “De gevoelens die aan de basis liggen van het scheppingsproces, laten zich in woorden nooit vangen” zei hij zelf. Critici roemen vooral zijn kleurgebruik. Voor zichzelf hanteerde hij de maatstaf dat hij het schilderij zo moet willen instappen. “Dan weet ik dat het goed is”.

In april 2014 is Arie op 89 jarige leeftijd overleden.

Marten Klompien (1917-1996)

Landschap Paddepoel, 1959

Marten Klompien was een Nederlandse kunstschilder, tekenaar en graficus.

Hij was de jongste zoon van een binnenvaartschipper, die al in 1918 overleed. Na de lagere school moest hij daarom direct aan het werk. In 1934 ging hij winteravondlessen volgen aan de Kunstnijverheidsschool, de latere Academie Minerva in Groningen. Klompien legde zich voornamelijk toe op scheepvaart- en landschapsonderwerpen. Hij begon als naturalist, maar evolueerde gaandeweg richting het expressionisme, veelal werkend in een sober palet van krachtige, aardse kleuren en in sobere vormen.

In 1952 had Klompien zijn eerste solotentoonstelling in kunstzaal De Mangelgang te Groningen en in 1955 werd hij uitgenodigd deel te nemen aan een Invitatietentoonstelling van het kunstenaarsgenootschap De Ploeg, waarna hij lid werd. Als jongste had hij het daar niet altijd gemakkelijk. Zijn oudere collega’s hadden volgens hem een wat verstarde opvatting over kunst. In 1960 werd hij lid van de Groningse kunstenaarsgroep Nu. Medeleden waren o.a. Fie Werkman, Jo van Dijk, Edu Waskowsky, Martin Tissing, Henri de Wolf, Jan Hoving en Drewes de Wit.

De Groningse dichter Hendrik de Vries schreef over Klompien: “Dit donkere, zware werk is in elk geval: oer-Gronings. Vooral in de zin van: zelfstandigheid, onsentimentele sentiment, koppige eigenwil.”

Schuiven naar boven