Zwarte Piet

De Sint is weer uit het land maar helaas nog niet uit mijn gedachten. De hele discussie omtrent de Zwarte Pieten heb ik met lede ogen aangezien, maar nu is er voor mij een grens overschreden.
Die grens heeft alles te maken met vrijheid van meningsuiting, iets wat altijd een groot voorrecht was van dit land. De aanleiding was een prachtig geïllustreerd sinterklaasboek van Charlotte Dematons dat ik ergens tegen kwam. De illustratrice werd bedreigd vanwege de Zwarte Piet tekeningetjes in het boek. Uiteindelijk besloot zij het boek uit de handel te halen.
Het deed me onmiddellijk denken aan de cartoons van Mohammed een paar jaar geleden, die toen tot woede onder veel moslims leidden. Maar nu dus hier, in Nederland, en het gaat om een kinderboek. Overigens wordt het boek nu voor woekerprijzen aangeboden op de tweedehandsmarkt.
Het is erg eng allemaal. Of je nu voor of tegen Zwarte Piet bent, iemand bedreigen of voor rotte vis uitschelden is behalve dom ook niet bevorderlijk voor de hele gang van zaken. Zo komen we geen stap verder!
Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat sommige groepen bewust de boel willen laten escaleren. Roepen dat Zwarte Piet racistisch is, is vragen om reacties van de ‘andere partij’. Discussie is uitgesloten, zowel vanuit de pro als de anti Pieten beweging. Het is roepen en niets dulden. Geen strobreed toegeven. De hakken worden in het zand gezet, de standpunten verharden.
Het lijkt een beetje op burenruzies; vooral schelden en vervolgens naar de Rijdende Rechter stappen. Voorstellen om om de tafel gaan zitten en kijken of zo tot een oplossing gekomen kan worden, is kennelijk geen optie.
Door de jaren heen zijn er altijd grappen gemaakt over mensen en bevolkingsgroepen. Kaaskoppen, spleetogen, sambalvreters, pinda’s enz. Het relativeert, geeft juist humor en lucht aan beladen zaken. Zo worden er nergens meer grappen over blinden gemaakt als in een blindeninstituut.
Er is in ons land helaas sprake van racisme. Dat de slachtoffers daardoor gefrustreerd zijn begrijp ik heel goed. Dat je je gekwetst voelt door een karikatuur als Zwarte Piet begrijp ik echter niet. Op een slaaf lijkt hij niet, slaven hadden overigens ook geen gouden oorringen en fluwelen kleding. Daarbij, de meeste anti zwarte Piet groepen hebben die tijd nooit bewust meegemaakt. Een blackfase? En zo ja, wat is daar dan mis mee? Het is een zwart geschminkte clown die muziek maakt. So what?
Dus kom op zeg, gekwetst door Zwarte Piet … Wat is er nu werkelijk aan de hand? Laten we het daarover hebben en vooral daar wat aan doen! Laten we het echte racisme aanpakken en Zwarte Piet laten wat het altijd was: een gezellig kinderfeest.
Appelhof
Jaren 60, en ik was natuurlijk hippie. Geinspireerd door allerlei wilde verhalen, besloot ik met mijn vriendin naar de Appelhof op Terschelling te gaan. Liften mocht niet, dus gingen we braaf met de trein naar Harlingen. We hadden veel te zware rugzakken. Behalve een tent, luchtbedden, slaapzakken en kleding namen we ook potten en pannetjes mee. Dat stond zo leuk als het aan je rugzak ging. Het lopen van station Harlingen naar de veerboot was toch beduidend minder leuk.
We kwamen puffend en zwetend en met pijnlijke ruggen aan bij de veerboot. Daarna was het even lekker relaxen en genieten op de boot. Op de camping aangekomen werd nonchalant meegedeeld dat het zo goed als vol was en dat we maar een plekje moesten zoeken. We hadden een klein tentje dus dat kon wel ergens tussen worden gepropt. Na onhandig gehannes met stokken, haringen en touwen stond de tent min of meer. We hadden geen van beiden ooit een tent opgezet, maar gelukkig kregen we hulp. We hadden wel trek gekregen en gingen stoer aan de slag met onze maaltijd. We hadden een paar blikjes wonderstamppot meegekregen van mijn moeder. Ondefinieerbare zooi in een blik, kokend water erbij en je had een warme maaltijd. Knakworstje erbij en smullen maar. Binnen no time waren we omringd door hongerige jongens.
Bijna iedereen op de camping blowde of lag voor pampus. Wij waren echte plattelandsmeisjes die dat niet deden en ook niet durfden. We keken met grote ogen om ons heen. Toch eigenlijk niet zo leuk als we dachten. ’s Nachts ging het regenen en niet zo weing ook. Op een gegeven moment merkte ik dat mijn luchtbed leeg liep en ik in een plas water lag. We bleken in een dal te staan waar het water niet anders kon dan onze tent in stromen. Wat het dan ook deed. Het was zo koud, dat ik niet eens meer kon zeggen hoe koud ik het had, Ik kon alleen maar bibberende geluiden uitbrengen. Zodra het een beetje licht werd, braken we het natte spul op en wilden toen maar 1 ding: naar huis!
Mijn schat van een moeder ving ons liefdevol op met koffie en warme kleren. En zo kwam alles weer op zijn pootjes terecht.
Heimwee …
Het overkomt me steeds vaker, een heimwee-achtig gevoel, een verlangen naar iets wat er niet meer is en waarschijnlijk ook niet meer komt. Dat heeft ongetwijfeld met het ouder worden te maken.
Het overvalt je. Iemand heeft het bijvoorbeeld over de winter, dat het nu helemaal geen echte winters meer zijn. Dat waren nog eens tijden in de jaren 60! Schaatsen, sneeuwpoppen maken, elfstedentochten, Kees Verkerk, Ard Schenk …
En dan ineens zijn er die beelden van vroeger, de jaren ’60. De winters leken toen eindeloos voort te duren. Ik woonde in Dieren. Na school gingen we meteen naar de ijsbaan. Eerst was dat de speeltuin, daarna waren dat de tennisbanen van het nieuwe sportcomplex. Soms schaatsten we op de ondergelopen weilanden of , als het streng had gevroren op het Apeldoorns-Dierens kanaal. Dat mocht niet, dus het was des te interessanter.
We maakten weinig foto’s in die tijd, maar ik weet nog goed hoe het was, de foto’s zitten in mijn hoofd.
Je frommelde kranten onder je kleren tegen de kou. Mijn favoriete outfit was een zwarte stretchbroek met elastieken banden onder de voeten, dikke geitenwollen sokken, een lekkere door moeder gebreide trui met bijpassende muts, een lange sjaal, uiteraard ook zelf gebreid. Dan de witte kunstschaatsen aan en de sokken nonchalant over de broek gerold.. Rode voetbalveters in plaats van die saaie witte. Dan nog even de witte lippenstift op (van de Hema voor 75 cent), dat was thuis absoluut verboden! En dan de baan op!
Er werd muziek gedraaid, er was snert en warme chocolademelk. Je ging baantjes trekken of kunstjes maken op de binnenbaan. Je schaatste met schaatsbeschermers in de hand en soms stak een jongen jou zijn schaatsbeschermer toe. Je werd dan ’ten ijs’ gevraagd. Zo ontstonden veel verkeringen.
Alles was lief en heel gezellig. Ik kan het nog steeds missen!
Daar doe je het voor!

De winkelbel ging. Ik liep naar voren om de eventuele bezoekers te verwelkomen.
Er stonden twee wat oudere dames verbaasd om zich heen te kijken in de galerie. Ze waren diep onder de indruk van de mooie kunst die bij de entree hangt en staat. Ik vertelde dat er nog meer ruimtes zijn en dat er nog veel meer moois te zien is.
Na een eerste ronde door de verschillende ruimtes, besloten de dames eerst even een kopje koffie te drinken en alles even op zich in te laten werken. Een van de dames vroeg of wij ook een lijstje konden maken om een kaart van Matthijs Röling. Natuurlijk konden we dat. Uiteindelijk lag de toonbank vol met kaarten en allerlei kado’s, vooral voor zichzelf. Een van de dames vertrouwde me toe dat ze sinds tijden niet zo’n leuke middag had gehad. Haar man was pas overleden en nu zat ze ineens alleen. Autorijden kon ze niet en zomaar ergens alleen heen gaan, dat durfde ze (nog) niet. Nu was haar zus uit Nijmegen op bezoek. “Waar zullen we eens heen gaan?” had ze gevraagd. Nou, dat had ze al helemaal uitgedacht. Ze had een oude advertentie van ons op het prikbord geprikt. “Daar wil ik graag eens heen!” zei ze gedecideerd tegen haar zus.
En zo kon het gebeuren dat twee zussen samen een leuke en gezellige middag hadden. En ik ook, want zoiets is echt een kadootje! Daar doe je het voor!
RIP Armand

Ik was een pubertje en groot fan van Armand. Mijn moeder was er een stuk minder enthousiast over. In die tijd had je maar een paar singeltjes dus je hoorde vaak en veel het zelfde nummer. ‘Ben ik te min’ en “Bloemenkinderen’ werden dan ook tig keer gedraaid op een dag. En niet te vergeten mijn alleerste singel “Whydon’t you take it’ van de Motions.
Ik besloot Armand te schrijven om te vragen wanneer hij zou optreden in de buurt van Dieren, waar ik toen woonde. Dit speelde, schat ik zo even, rond 1965. Tot mijn verbazing kreeg ik al gauw een reactie, weliswaar via zijn theaterburo, maar toch …
Armand is niet meer. De kaart heb ik altijd bewaard en gekoesterd. Altijd een zwak voor hem gehad en gehouden.