
Compositie met drie witte cirkels, 1927
Wobbe Hendrik Alkema was een Nederlands kunstenaar.
In 1913 verhuisde het gezin Alkema naar Groningen. Alkema werd leerlingmeubelmaker en volgde lessen in lijn- en technisch tekenen aan de Avondvaktekenschool. In 1919 schreef hij zich in voor zomerlessen bij de Academie Minerva. Hij kreeg ook tekenlessen van de beeldhouwer Willem Valk. Al spoedig zag hij ervan af meubelmaker te worden. Hij voorzag aanvankelijk in zijn inkomen als tekenaar bij respectievelijk een glasfirma en een steenhouwer.
In 1922 richtte hij samen met Jan van der Zee en Johann Faber het reclamebureau Atelier Voor Artistieke Reclame (AVAR) op. Gedrieën huurden ze atelierruimte aan de Noorderstationsstraat.
In 1924 werd Alkema lid van De Ploeg. Als principieel geheelonthouder speelde hij overigens in het verenigingsleven van De Ploeg geen opvallende rol. Alleen in 1925 nam hij een keer deel aan de Ploegexpositie.
Al vanaf 1920 maakte Alkema sterk gestileerde tekeningen. Geleidelijk ontwikkelde hij een geometrisch-abstracte stijl van werken waarin cirkel, driehoek en rechthoek bepalende vormelementen werden. In de lokale pers had men moeite met dit constructivisme. Het werd betiteld als ‘blokjesfantasieën’ of ‘blokjesgrappenmakerijen’.
In 1924 bracht Alkema een bezoek aan Antwerpen, waar hij onder anderen Jozef Peeters en Felix de Boeck bezocht. Beiden waren betrokken bij het Belgische kunsttijdschrift Het Overzicht, dat constructivistisch georiënteerd was. De Boeck kan worden beschouwd als een van de belangrijkste grondleggers van de abstracte schilderkunst in België. Alkema’s contacten in België waren vooral van belang voor de bevestiging van zijn eigen kunstenaarschap; van artistieke beïnvloeding is nauwelijks sprake (Hofsteenge, 1993, 73). In het maandschrift De Driehoek, de opvolger van Het Overzicht verscheen in 1925 en 1926 werk van Alkema. Er waren ook contacten met Bart van der Leck en Gerrit Rietveld, maar de leden van De Stijl waren hem te theoretisch.
In 1925 verliet Alkema ‘De Ploeg’.
Het werk van Alkema rond 1930 toont de invloeden van Wassily Kandinsky. Hij was een bewonderaar van diens werk. In 1932 of 1933 stopt evenwel de artistieke productie van Alkema. Gedwongen door de economische recessie had hij zijn baan als bouwkundig tekenaar bij het architectenbureau Van Linge moeten opgeven. Hij voorzag in de jaren daarna in zijn levensonderhoud door het uitvoeren van kleine opdrachten zoals tekenwerk voor een cliché-fabriek, kleine verbouwingen, of door te functioneren als opzichter bij restauratiewerkzaamheden. Tussen 1933 en 1935 beheerde hij samen met zijn vrouw Dora Bittkow een jeugdherberg op het landgoed Oosterbroek bij Eelde. In 1941 kreeg hij de dagelijkse leiding van de restauratie van de romaanse kerk te Anloo. Alkema verhuisde met zijn gezin naar Assen.
Tussen 1930 en 1940 had hij reizen naar Duitsland gemaakt waarna hij somber gestemd door de ontwikkelingen daar weer terugkwam. Hij was zo gegrepen door de vijandige houding tegenover de moderne kunst in Duitsland (Entartete Kunst), dat hij veel van zijn eigen werk vernietigde (Van Garrel, 1984). Het duurde tot 1947 voor hij weer aan het schilderen ging.
In 1948 verhuisde Alkema andermaal naar Groningen. Het werk dat in de jaren 50 ontstond, vertoont trekken van het surrealisme. In 1951 werd hij weer lid van De Ploeg, maar sloot zich kort daarna toch aan bij Het Narrenschip, de kunstenaarsgroep die in 1950 door Ekke Kleima, Jan Jordens en Jan van der Zee was opgericht.